
Column: Eten is laveren, Merel Kamp
Beeld en tekst: Merel Kamp
Eten anno 2014, is laveren tussen Monsanto, megastal, vervuilende bio-kippen, plofkippen, anoniem paardenvlees, loodvissen, voedselzandlopers, schreeuwend dure superfoods en asbestbrood.
Mijn lokale natuurwinkel biedt geen troost. Tweederde van het personeel kijkt je daar wantrouwend aan als je binnenkomt. 'Jij hebt wel eens SPEK gekocht; ga je schamen!', hoor je ze denken. Wat je wenst is een arm om je heen. Een begripvolle blik. 'Nee, wij weten het ook niet meer. Wij eten alle quinoa op, zo onder de neuzen van de Peruanen vandaan.'
Assortiment in kistjes
Tijdens een vakantie in de Cantal, een van de armste en meest boerse streken van Frankrijk, zagen mijn vriendin en ik niets dan gelukkige varkens en koeien met een gezond glanzende vacht. Onze boodschappen deden we in een winkeltje niet groter dan een meterkast. Het assortiment lag in kistjes. Dat helpt enorm. Alle producten leken daar onmiddellijk onschuldig. Zelfs het vlees. Als dieren er gelukkiger uit zien, vinden we het minder erg ze op te eten. Toch euthanaseren we geen mensen in de bloei van hun leven.
Eten als lifestyle
Terug in de grote boze stad is het over met de rurale onschuld der producten. Winkels zijn hier epicentra van morele afwegingen en verzamelpunten van loze verpakkingsmaterialen. De winkels die het anders proberen te doen, de winkels met een hippe dubbele naam met een ampersand ertussen alsof het een tweetal advocaten betreft of met een 'q'‚ op de plaats van een 'k', de winkels met pasteltinten op de muur en ingrediënten voorverpakt per recept op speelse eilandjes bijvoorbeeld, zijn al niet veel beter. In de zelfbewuste eetwinkel, vindt men geen eten, maar slechts het imago van eten. Eten als lifestyle. Je kunt er een prijzig biologisch pompoen-gevoel kopen. De consument ziet de Instagrammige post al voor zich. Dat wordt lekker.
Carice van Houten
Je voelt je als consument danig op de proef gesteld als je je na de Appie en de Eco ook hier niet in kunt vinden. 'Houdt het dan nooit op?', vraag je je, zoals Carice van Houten in Zwartboek, af. Waar ben ik nog veilig? Welnu: In de plaatselijke Turkse of Marokaanse winkel. Daar is een komkommer gewoon een komkommer, ontdaan van zijn plastic supermarktlegging of slim vermarkte biologische afkomst. Gewoon, komkommer. Soms krom, soms recht. Aangenaam. Ik geef toe, ook over (de herkomst van) deze komkommer kan je nog eindeloos discussiëren aan tafel. Maar het is wel zo prettig dat in de winkel waar je hem vandaan hebt niemand doet alsof het iets anders is dan een komkommer en dat de prijs naar verhouding is.
Ook verschenen op Hard//Hoofd